9
jaar ben ik nu leerkracht in het basisonderwijs. In die jaren heb ik in
veel scholen en klassen les gegeven. Ik heb honderden leerlingen leren
kennen en mogen ‘onderwijzen'. In die tijd ben ik tot een zekere
vaststelling gekomen waar ik toch mijn bedenkingen bij heb.
Helemaal
vrij van verwachtingen stapte ik telkens de eerste dag mijn nieuwe klas
binnen. Na 5 minuten “update” wist ik welke kinderen er in die klas
‘ambetant', ‘moeilijk',' stout', ‘zwak' enz. waren. De één had ADHD, de
ander kenmerken van autisme, nog een ander had leesmoeilijkheden en nog
een hele serie etiketten werden toebedeeld. Om iedereen een etiket te
geven, had je nog de ‘normale'. ‘Ok tot zover deze informatie', dacht ik
dan. Maar wat deze kinderen wel kunnen of welke positieve kenmerken ze
hebben, moest ik maar zelf ontdekken.
Uit
gesprekken met vele collega's leerkrachten, bleek dat er in elke klas
wel een overgroot deel kinderen ‘anders' waren. Ik gebruik anders, want
inderdaad, de kinderen van deze laatste generatie zijn anders. Is dat
niet normaal? Onze samenleving is anders, onze ouders en grootouders
zijn anders. Dat ze anders zijn, maakt hen niet abnormaal toch?
Ik stel me eerder de vraag wat is ‘normaal' en wie bepaalt deze norm?
Als
we rond ons kijken, merken we dat iedereen anders is. Iedereen is
uniek, als volwassenen beseffen we dat en willen we als unieke persoon
aanvaard worden. Waarom gaat dit niet op voor kinderen? Wie of wat
bepaalt dat een kind anders is? Als ze niet binnen een bepaald kader
passen, zijn ze ‘anders' en krijgen ze een etiket.
Ons
onderwijssysteem en vaak manier van opvoeden zit vast aan vroeger.
Oudere leerkrachten houden zich vast aan ‘de tijd van toen', hoewel
technische innovatie net nog binnen hun element past, houdt het daar
vaak ook op. Geen verwijt naar ouders, want als ouder kijk je terug op
je eigen opvoeding om je kind op te voeden. Maar de tijd waarop zij
klein waren, is helemaal anders dan nu. Alles is geëvolueerd, zo moet
ook onderwijs en opvoeding mee-evolueren met z'n tijd.
Toen
ik in de lagere school zat, was er nog geen sprake van ADHD, autisme,
ADD enz. Je had er wel die soms kattenkwaad uithaalden of die wat meer
moeite hadden om leerstof op zich te nemen. Etiketten werden toen
nauwelijks uitgedeeld.
Tijdens
mijn lerarenopleiding was er hiervan al sprake, maar sinds ik in het
werkveld sta, lijkt er een serieuze booming. Een etiket meer of min, zo
goed als elk kind “mankeert” iets, laten we een zorgdossier opstellen én
zoveel mogelijk testen ondergaan om uit te spitten wat het kind
mankeert. Na een tijd, is het kind geen persoon meer, maar een
onderzoeksobject. Al in de kleuterklas worden kinderen geobserveerd en
het geringste afwijkend gedrag wordt gemeld als ‘probleem'.
Als we eerlijk zijn, voelen wij ons elke dag even lekker in ons vel?
Komen wij soms niet eens anders uit de hoek?
Hebben we geen verborgen kanten waarmee we anderen de wenkbrauwen laten fronsen?
Als wijeens ‘anders' dan ‘normaal' doen, moeten we onmiddellijk een stempel krijgen?
Kinderen
zijn net zoals volwassenen enig en gevoelig. Gezien de toename aan
prikkels en input uit de omgeving, zijn de kinderen vandaag allemaal
gevoeliger.
Kunnen kinderen niet eens een mindere dag of periode hebben? Is het niet normaal dat ze dan anders doen?
Onterecht gaan we ervan uit dat kinderen geen stress hebben, geen moeilijkheden hebben. Het zijn toch ‘maar' kinderen?
Jammer
genoeg hebben kinderen veel meer te lijden dan we vermoeden. Kinderen
zijn zo gevoelig en nemen emoties van anderen waar. Ik stond in een
eerste leerjaar en daags na een relatiebreuk was het een gewone werkdag.
Hoe sterk ik me ook probeerde te houden, wist een leerling van me
precies wat ik voelde. Ik hoor hem nog zeggen: ‘juf, je ziet er erg
verdrietig uit'. Daar stond hij met z'n kleine gestalte en blauwe ogen
die dwars door me heen keken. Op die dag werd ik me bewust van het feit,
dat mijn emoties mee de klassfeer bepaalden. Hoewel de kinderen niet
wisten wat er aan de hand was, voelden ze mijn verdriet en was de sfeer
die dag somber.
Ook
wanneer thuis dingen gebeurd zijn, heeft deze invloed op kinderen. Of
ze er direct bij betrokken zijn of niet, maakt niet zoveel uit. Ze
voelen de sfeer aan van een ruzie tussen ouders, de zorgen die ouders
hebben, verwachtingen naar het kind toe of uit de rest van hun omgeving.
Kinderen zijn net als een spons die dit allemaal absorberen. Omdat
kinderen alles anders waarnemen dan ons, kunnen ze de dingen niet
plaatsen. Wij hebben er vaak al moeite mee, laat staan dat kinderen dit
moeiteloos kunnen.
Net
op die momenten dat het hen overstijgt, nemen we gedragsveranderingen
waar. Het ene kind trekt zich terug, het andere wordt verbaal of fysiek
agressief, kinderen die huilen zonder directe aanleiding, plotse
leerproblemen enz. Dit is hun manier om te zeggen ‘help me', ‘luister
naar me, er is iets'.
Vanuit
de het idee dat kinderen geen stress of spanningen kunnen hebben,
worden ze niet gehoord, maar beoordeeld als ‘anders'. Laat nog een hele
serie testen en observaties voorbijgaan en we hebben de ‘juiste'
diagnose.
Als
leerkracht is het voor mij altijd moeilijk geweest om die diagnoses te
bepalen en aanvaarden. Natuurlijk liet ik dit niet blijken aan de
directie, ik wou tonen dat ik een goede leerkracht was. In de veilige
omgeving van mijn klasmuren gooide ik die diagnoses overboord. Ik zag
elk kind als een uniek wezen, met talenten.
Zoals het tussen volwassenen niet met iedereen klikt, is dat bij
kinderen ook en zo ook tussen leerkrachten en kinderen. Ik ga niet
verkondigen dat met elk kind evengoed overweg kon. Toch viel het me op
dat vaak die gepresenteerde als ‘ ambetant' de kinderen waren met wie ik
zeer goed overweg kon. Gewoon door de manier waarop ik hen behandelde,
respectvol en openhartig.
Ik
herinner me nog goed een oudercontact in het zesde leerjaar. Er zat een
moeder bij me wiens zoon ‘de ambetante van de klas, de rebel van de
school was'. Heel dankbaar zei ze me:” je bent de eerste leerkracht in
al die jaren die overweg kan met m'n zoon'. Ik vond dat een heel mooi
compliment. Nu jaren later is die “rebel” succesvol begonnen aan de
hogeschool en een geweldige pianist. Ik geef toe dat ik daar heel trots
op ben.
Heel
vaak, vooral als ze in de middelbare school zitten, krijg ik
vriendschapsverzoeken van oud-leerlingen op facebook. Ik vind het altijd
fijn om te weten hoe het met hen gaat en welke richting ze in het leven
uitgaan. Het is leuk om te horen dat ze soms nog bezig zijn over hun
juf van toen. Sommigen komen spontaan met me praten, vragen me iets en
enkelen storten zelfs hun hart uit. Nu ze in de pubertijd zitten gaat
het vaak over vriendjes/vriendinnetjes, over school en soms over thuis.
Ik laat ze vertellen, ik lees hun verhaal en stel soms een vraag. Als ze
me vragen wat ze moeten doen, stel ik hen onmiddellijk de vraag: wat
wil jij in deze situatie? Het is niet aan mij om te zeggen wat ze moeten
doen, soms geef ik ze wat wijze raad mee, daar doen ze mee wat ze
willen. Wat later gaat het chatvenster terug open om te zeggen dat ik
bedankt was om te luisteren, dat ze dit echt nodig hadden om eens hun
verhaal kwijt te kunnen aan een volwassene.
Kinderen,
groot of klein, vragen om gehoord te worden, net zoals wij gehoord
willen worden als er iets is waardoor we niet goed in ons vel zitten. Zo
ook al die kinderen met een etiket. Net op het moment dat ze willen
gehoord worden en dit uiten via gedragsveranderingen, schieten we als
volwassenen vaak tekort. We horen ze niet aan, we gaan ze onderzoeken
...
Het
kind heeft daar niets aan, integendeel, het probleem wordt dan nog
erger. Ik ken een jongen die zei: “ze zeggen dat ik ADHD heb, dan zal ik
me ook maar zo gedragen”, wat later stonden de ouders voor me omdat ze
met hun kind geen weg konden thuis. Een bezoek bij de arts en psycholoog
stond al gepland om de dosis rilatine te verhogen en in hun hand een
observatiefiche die ik moest invullen. In de klas kon ik niets op die
jongen aanmerken, behalve dat hij stiller was dan normaal. Na een
gesprek met hem, kwam uit dat hij ondervond dat sinds de diagnose ADHD,
z'n ouders hem anders behandelden dan voorheen, dus hij dacht als ik
ADHD heb, gedraag ik me ook maar zo. Z'n eerdere gedragsveranderingen
bleken een gevolg te zijn van volgens de jongen een oneerlijke
behandeling tussen hem en z'n broer. Zijn broer was zeer intelligent,
behaalde hoge scores, was nog eens zeer sportief en daarin ook
succesvol. Hijzelf was niet zo intelligent, maar wel zeer handig en
creatief. Helaas werden zijn successen niet beloond of geapprecieerd,
thans niet met dezelfde ondertoon als z'n broer. Als leerkracht was het
niet gemakkelijk om dit naar de ouders over te brengen. Ik weet dat ze
direct een schuldgevoel zouden krijgen omdat ze tekort gedaan hadden. Ik
verwijt ze niets, ze waren er zich niet bewust van. Nu zie ik die
ouders soms nog eens in de omgeving en keer op keer danken ze me voor
wat ik gedaan had met hun zoon. Ondanks z'n ADHD (door neuroloog
vastgesteld) was hij een rustiger en vrolijker kind geworden. Nee
toveren kan ik niet, al zou ik net zoals Herman Van Veen dat wel willen
kunnen. Luisteren was de sleutel, meer heb ik niet gedaan.
Het komt erop neer dat wanneer we signalen van een kind opvangen deze moeten beluisteren.
Er
zijn geen probleemkinderen, er zijn wel kinderen met een probleem geuit
in probleemgedrag. Dit probleemgedrag komt niet uit het niets. Wanneer
probleemgedrag gesignaleerd wordt, worden allerlei mensen samengeroepen:
ouders, leerkrachten, directie, clb. Dit om te overleggen wat er is en
wat er gedaan kan worden. Dé belangrijkste persoon in het verhaal wordt
vaak vergeten: het kind die via z'n probleemgedrag vraagt om gehoord te
worden. Wanneer het probleemgedrag een etiket krijgt, is de volgende
stap: “hoe lossen we dit probleem op of kunnen we het onder controle
houden?”. Neem ADHD bijvoorbeeld, dat is het probleem dus rilatine is
“dé oplossing” voor het probleem.
Een
kind onder chemische pillen stoppen is helemaal niet “dé oplossing”.
Integendeel, de oorzaak van het probleemgedrag blijft aanwezig en je
drogeert het kind tot een passief wezen. Kinderen zijn van nature
expressief, ze exploreren de omgeving en zijn enthousiast. Wat is daar
mis mee? Kunnen wij als volwassenen uren stilzitten of zwijgen tijdens
een vergadering? Ik herinner me personeelsvergaderingen waarin de
directeur meermaals moest vragen om te zwijgen zodat men kon beginnen.
Als wij, volwassenen het niet kunnen, wie zijn wij om te verlangen dat
de kinderen in volle bloei en groei dat wel kunnen? Nu terug naar ‘het
pilletje' als oplossing voor het probleem. Zoals ik al zei wordt de
oorspronkelijke oorzaak niet aangepakt, deze blijft sluimeren en het
kind beïnvloeden. Tevens creëer je nog een probleem bij: je maakt een
passief en gedrogeerd kind, een kind dat geblokt wordt in zijn
natuurlijke ontwikkeling. Als ik mag kiezen heb ik liever een levendige
groep kinderen rondom me, dan een groep gedrogeerde zombies die helemaal
niet genieten van het kind-zijn.
Het
is belangrijk dat we leren naar kinderen luisteren, actief luisteren.
Dat we hen een veilig gevoel geven. Zo veilig dat ze genoeg vertrouwen
in ons hebben én zelfvertrouwen om over hun dieper liggend probleem te
praten. Omdat ze vanuit de opvoeding geleerd worden dat je én flink én
sterk én goed én competitief enz. moet zijn, durven ze vaak niet hun
zwakke kant tonen. Want in deze maatschappij is je zwakke kant tonen
‘not done', je krijgt het etiket van loser, sukkel, mietje.
In mijn ogen is een krachtige persoon iemand die zichzelf toont in alle sterke én zwakke kanten, iemand die zichzelf laat zien.
Wanneer
kinderen ervaren dat we luisteren (zonder ons te willen moeien), geven
ze zich bloot, durven ze hun zwakke kant tonen. Uiten ze hun zorgen. De
meeste beseffen dat hun probleemgedrag niet bij hen hoort, maar dat het
voortkomt uit de vraag om gehoord te worden. Als we in staat zijn actief
te luisteren, ontdekken we het ware probleem, de ware zorg van het
kind. Dat wat om hulp vraagt, als we daar samen met het kind aan werken,
dan bereik je heel veel. Het is voor leerkrachten, ouders en anderen
die met kinderen werken van belang om met andere ogen naar kinderen en
problemen te kijken. Niet langer het probleemgedrag zien als probleem,
maar dieper gaan. Wat is de oorzaak van dit gedrag? Oplossingen dienen
zich niet langer op het gedrag, maar de dieperliggende oorzaak. Ga als
volwassene eens na bij jezelf. Als jij je niet goed voelt omdat er iets
is in je leven waarbij je je niet goed voelt. Kan jij je dan helemaal
geven? Snauw je dan niet eens iemand af? Sommigen vluchten in drank of
drugs. Wel zo ook gaan kinderen reageren als ze zichzelf niet kunnen
uiten, ze zoeken wegen om maar niet aan de oorzaak van hun probleem/pijn
te moeten denken.
Ik
hoop voor alle kinderen, dat diegenen die voor hen zorgen hen
behandelen zoals zij het verdienen. De kinderen van nu, zijn de toekomst
van later. Verknoei ze niet.
Lies Vanloo,
Onderwijzer & kindercoach
* clb = centrum voor leerling begeleiding
Over de Auteur:
Ik ben Lies Vanloo,
wonende aan de kust nabij Brugge.
Al op jonge leeftijd wist ik dat ik met kinderen aan de slag wou. De
basis hiervoor werd gelegd toen ik als jongere werkte op de
speelpleinwerking. Het was evident dat ik na mijn middelbare studies de
lerarenopleiding volgde.
Sinds 2005 werk ik als leerkracht in het basisonderwijs. Voorbije jaren
heb ik heel wat kinderen mogen leren kennen in het gewoon en
buitengewoon onderwijs. Als startende leerkracht had ik weinig voeling
met het buitengewoon onderwijs. Tot ik enkele jaren terug de kans kreeg
om een tijd te werken met kinderen met leer-, emotionele en
gedragsproblemen. Naast het lesgeven gaat er heel wat tijd in het
begeleiden van de kinderen op sociaal-emotioneel vlak.
Ik ben me gaan verdiepen in de verschillende problematieken van de
kinderen en het gevoel om die kinderen te helpen groeide. Ondertussen
heb ik een opleiding als kindercoach gevolgd en heb ik mijn eigen
praktijk Allez Kidz.