Je
zult maar lijken op een wilde ezel, zo groot zijn als een paard, hoeven
hebben zoals die van een bok en een staart zoals die van een leeuw. Het
zal maar zo zijn dat niemand gelooft dat je werkelijk bestaat. En toch
besta je. Het meest bijzondere aan je is de enorme hoorn op je
voorhoofd. Juist die hoorn maakt je zo ongeloofwaardig. En toch loop je
rond in het bos.
Moederziel
alleen zwalkte de eenhoorn door het bos. Hij zag geen sterveling.
Niemand was naar hem op zoek. En toch had hij gezien dat er een mens zou
komen die hem zou opmerken. De maan moest vol zijn. Het moest windstil
zijn. Hij zou drinken uit de vijver met zijn hoorn onder water. Het zou
iemand zijn die magisch kon denken.
Dagen,
weken, maanden gingen voorbij. Geen sterveling te zien. Tot de bewuste
avond kwam waarover de eenhoorn beelden had doorgekregen. Beelden in
zijn hoofd. Heldere beelden die je nooit kon vergeten. De eenhoorn zag
dat de maan vol was. Het was windstil. In de vijver zag hij zichzelf.
Een grote wilde ezel met mooie manen en een hoorn. Onder in de vijver
zag hij van alles bewegen.
Waterplanten,
vissen en insecten. Hij stak zijn hoofd onder water en merkte dat hij
vast kwam te zitten met zijn hoorn. Iets onder water had hem in zijn
greep. Bij elke beweging van zijn hoofd kwam hij vaster te zitten. Dit
had hij niet voorzien. Heel lang kon hij niet onder water blijven. Hij
bleef kracht zetten om los te komen. KRAAAAAAAAK. Los was hij. En
verlost was hij van zijn hoorn. Wat restte was een klein stukje van de
afgebroken hoorn. Aan de andere kant van de vijver zag de eenhoorn een
jonge vrouw staan. Met open mond had ze de strijd van de eenhoorn
gevolgd. De jonge vrouw zag een prachtig wit paard met donkerblauwe
ogen. Ze kwam dichterbij. De eenhoorn was net zo verbaasd als zij. Ze
zag het uitstulpinkje op zijn voorhoofd en raakte het even aan. Op dat
moment zag zij in de lucht letters verschijnen. Zij zag de letters O
V E R V L O E D. Magisch vond ze dat. Ze besloot het mooie beest
mee te nemen naar haar huisje aan de rand van het bos.
Elke
dag raakte ze even het uitstulpinkje aan en steeds weer verschenen er
letters in de lucht. Die dag zag ze de letters D O E N. Magisch vond
ze dat. De letters was ze vergeten toen ze in de auto stapte op weg
naar haar werk. Er was een belangrijke vergadering. Op de agenda stond
maar één onderwerp. Wel fuseren of niet fuseren. Iedereen had al een
standpunt ingenomen. De stemmen staakten. Alleen zij moest nog iets
zeggen. “Doen!”, kwam uit haar mond. Zo stellig was ze nog nooit
geweest. Zo overtuigend evenmin. De fusie ging door. Het werd een groot
succes. De jonge vrouw maakte heel snel carrière. Ze verdiende heel veel
geld. Maar ze was niet gelukkig.
Op
een dag zag ze de letters S W I T C H. Magisch vond ze dat. Ze
wist meteen wat haar te doen stond. Ze zou voor zichzelf beginnen met
een adviespraktijk. Uit alle hoeken en gaten kwamen mensen op haar pad.
Aan dat ene woord hadden ze vaak genoeg. De woorden bleven komen en de
mensen bleven toestromen. Ze was zielsgelukkig.
Weken,
maanden, jaren gingen voorbij. De eenhoorn was aan het einde gekomen
van zijn krachten. Een laatste keer streek ze zachtjes over het
uitstulpinkje op zijn voorhoofd. Heel duidelijk verschenen de letters
V R E D E. Niemand was die dag voor een advies gekomen. Die
boodschap was voor iedereen bedoeld. Magisch vond ze dat.
Monique van den Boogaard, 20 september 2014
Over de auteur:
Monique van den Boogaard is geboren in 1960 en woont in Bentveld.
Na 26 jaar te hebben gewerkt als advocaat en als rechter in Alkmaar en Haarlem is Monique op haar 50e gestopt om voor haar zelf te beginnen met “Het Veerhuis”, een praktijk voor LevensZin.
Daarnaast
begeleidt Monique een Geheugenkoor in een verzorgingshuis. Ze zingen
dan liedjes van vroeger en Monique speelt daarbij gitaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten